Delftse telling
In de zelfde periode als het doordammen werd bij de Delftse damclub DOS een tussenscore ingevoerd: winst 4-0, puntenoverwinning 3-1, remise 2-2. Henk de Witt heeft zich ingespannen om deze telling ingevoerd te krijgen in het NK. Uit een enquête in 1998 bleek dat de meeste Nederlandse topdammers hier wel voor voelden. De telling werd aangepast naar 2-0, 1½-½, 1-1 om beter aan te sluiten bij de bestaande telling. In 2003 besloot de Bondsraad van de KNDB om deze telling in te voeren in het NK. Echter, er kwam veel verzet van conservatief ingestelde dammers. De bondsraad kwam op zijn schreden terug. Door journalist Patrick van IJzendoorn werd dit in een spraakmakend, uitstekend gedocumenteerd artikel in de Groene Amsterdammer omschreven als ‘conservatieve contrarevolutie’.
Wel zijn de mogelijkheden in het Spel- en Wedstrijdreglement van zowel KNDB als FMJD verruimd. Zo werd een aantal jaren met de alternatieve telling gespeeld in het West-Hollandse kampioenschap.
Van 2001-2008 vonden in Delft toptoernooien plaats waarin verder werd geëxperimenteerd met alternatieve tellingen. De telling 4-0, 3-1, 2-2 is allerminst nieuw (Volmac-toernooi 1984) evenals de telling 2-0, 1½-½, 1-1 (bijvoorbeeld een sneldamtoernooi met 200 deelnemers in 1946!). Vanwege de volhardende initiatieven in Delft is echter het begrip ‘Delftse telling’ ingeburgerd geraakt.
In Goes werd in die tijd ook geëxperimenteerd met een topdammen en een alternatief scoresysteem.