Glorie
Door Arne van Mourik, damproblemist en denksportfilosoof
Johan Krajenbrink haalt herinneringen op aan Alexey Chizhov, de man uit het verre Izjevsk die al zó lang op het hoogste niveau acteert. Hoe mooi het is dat Tsjizjov in Delft zal spelen.
Henk de Witt citeert een trouwe schaker die op gevorderde leeftijd het damspel ontdekt. Erno Prosman schetst de moeizame vorderingen om het remisespook uit het absolute topdammen te verdrijven. En Jesse Bos noemt zondag 13 januari 2019 de mooiste dag van het jaar voor de damsport, de Nederlandse damsport, omdat een jonge Nederlander een andere illustere Rus versloeg, en nu ‘echt’ wereldkampioen werd.
Elf remises in twaalf partijen –de helft puntje van de stoel, we mochten niet klagen– en uiteindelijk twee extra beslissingen in partijen met versneld tempo, sowieso spannend. Maar wat was het een drama geweest als die ene ‘echte’ winstpartij waardeloos was gebleken! De snelle krachtmetingen telden even zwaar mee; een dwangbuis, die samenloop van langzaam en steeds sneller spel terwijl het verschillende disciplines zijn.
In de woorden van Johan, Henk, Erno en Jesse klinkt iets van vergane glorie door, van tijden waarin de damsport met minder grote problemen kampte. Want dat een schaker dammer wordt is blijkbaar iets dat gevierd moet worden. En hoe blij moet je zijn met een jonge Nederlander die een oude Rus verslaat? Waar zijn de jonge Russen? Of de jonge Fransen of de jonge Balten?
Dat in oktober een heel jonge Chinees is opgestaan om de jonge Nederlanders partij te bieden is niet vreemd. China is namelijk niet behept met een opgelopen achterstand en een imagoprobleem voor het damspel, China kent geen slinkend dammersbestand doch een groeiend, en dus komen er veel meer getalenteerde Chinezen aan. Waar Europa en de VS het laten afweten slaat China toe. Dat lees ik tegenwoordig bijna dagelijks in de krant. Heel herkenbaar, en wat dammen betreft volstrekt onnodig, als we ons niet zo zouden blindstaren op balsporten en sporten met wielen of ijzers.
Ik wil niet mopperen, ik wil vieren. De mooiste dag van 2019 was voor mij zaterdag 31 augustus. Hoe kan het ook anders, op die dag werd het levenswerk, de iconografie van mijn vader gepresenteerd. In dat fonkelende boek, een project samen met Dr. Arie van der Stoep waar 90 jaar onderzoek in is versmolten, kan iedereen zien dat het damspel een verrukkelijk rijke en ook nog eens een sympathieke geschiedenis heeft. Met een beetje bravoure kun je zelfs stellen dat het damspel het grootste spel in de Europese geschiedenis is.
(Een staaltje arrogantie dat normaal op het conto van schakers komt maar de dammers hebben er nu bewijs voor!) Dammen was het voetbal van de 17e, de 18e en de 19e eeuw.
Het boek is trouwens ook goed ontvangen door (jazéker!) schakers, maar vast niet alle, het is even wennen voor ze dat dammen zo rijk aan cultuur was en is. Want waarom schaken schakers eigenlijk en zijn intellectuelen zo gecharmeerd van het spel? Misschien juist omdat het zo’n ‘cultuurrijke uitstraling’ heeft. Het kan verkeren, de dammers hebben nu óók een geweldig cultureel wapen in handen, een Tsjizjov-kanon. Dus laat het aan iedereen zien, dat boek, vooral ook aan potentiële dammers.
Op de achtergrond van het Gezicht op Delft speelt de remísemisère mee. Wie bladert door ‘An iconography of draughts – Het damspel in beeld’ zal nergens remise tegenkomen, wel een beetje misère, want in de loop van de vorige eeuw hielden de gloriedagen sociaal gezien geen gelijke tred meer met wat het spel almaar meer ging openbaren: Kennis. In de lange oude tijden bestond topsport niet, veel kennis van het spel ook niet –ongetwijfeld waren er wel zeer sterke spelers, maar bij gebrek aan notatie kunnen we ze niet als de Tsjizjovs van toen eren. Winst was algemeen voorkomend, en dat is het nu nog; alleen in de absolute top is remise echt een probleem geworden en dáár moet iets aan worden gedaan.
De Stichting Dampromotie heeft er, door ervaring wijs geworden, wat op bedacht: we schaffen de remise af! En met die instelling ben je vanzelf de schakers voor, want de remise afschaffen kan bij schaken niet, een koning geeft zich niet een beetje gewonnen. Misschien is het niets minder dan een revolutie, hier vlak voor 2020, en wordt over tien jaar in de media gesproken van ‘schaken is een remisespel, dammen niet meer’.
Voor de goede orde, al sinds de middelbare school is de standaarduitslag tussen dammen en schaken voor mij remise. Beide spelen zijn even prachtig (schaken is diverser, dammen biedt meer spektakel) en beide spelen zijn even moeilijk (schaken is complexer, dammen gaat dieper). Dat zou de man en vrouw in de straat zich mogen realiseren: dammen en schaken zijn, alles opgeteld, volkomen gelijkwaardig, al is de een wat gelijkwaardiger dan de ander in de ogen van ‘de media’. Tijd om daar wat aan te doen, ook in Delft.
Leuk standje om te demonstreren. (Vermoedelijk een allemansding, want ik ken minstens twee problemisten die dit ook op het bord kregen. Eerste publicatie vóór 2015 mij echter niet bekend.)
Wit speelt en wint (klik op deze link voor automatisch afspelen)
Eerste publicatie in Het Damspel (bondsorgaan van de KNDB), maart 2015.
Dammen is een positiespel, ‘het controleren van belangrijke velden’, èn een combinatiespel: zelfs als het er positioneel niet best voor je uitziet kun je (als de tegenstander niet oplet, of geen gevaar onderkent) nog winnen door een combinatie uit te voeren. Een gevleugelde uitdrukking onder dammers is: “Ik speelde goed, stond veel beter, maar ik liep in een zetje”.
Als voorbeeld een compositie van mijzelf(?), zie het linker diagram. Wie de damnotatie beheerst zal de oplossing vermoedelijk snel weten te vinden. Bovenste rij van links naar rechts de velden 1 tot en met 5, waarbij alleen de donkere velden een nummer hebben, enzovoort tot aan de onderste rij de velden 46 tot en met 50. De oplossing telt slechts vier zetten van wit en drie van zwart: 1. 34-30 24x44 2. 50x6 37x46 3. 21-17
(zie de situatie in het extra diagram) 46x11 4.6x8.
Na 2. 50x6 mag zwart ook terug slaan met 37x28, maar dan haalt wit wèl dam met 3. 6-1 en komt zwart er na 12-17 4.21x12 28-33 5.1-6 33-38 6.6-39 38-42 7.41-37! 42x31 8. 39-33 31-37 9.33-47 net niet meer doorheen.
Het is aardiger de oplossing in woorden uit te leggen, voor wie de bordnummering niet kent:
- De zwarte schijf in de linker onderhoek is tussen twee witte gekropen. Wit is aan zet.
- Wit kan niet verhinderen dat een van die twee eigen schijven geslagen gaat worden.
- De eerste gedachte is: “ik kan zwart beter niet naar dam laten slaan”.
- Maar in het damspel hoeft een dam niet meteen bezwaarlijk te zijn, hoe sterk dat stuk ook is. Vluchten met de schijf linksonder heeft geen zin. Dan wint wit niet, want zwart slaat ‘zijn kwetsbare rijtje’ keurig dicht –zie ook punt 6.
- Dammen is rekenen: kan ik profiteren van de zwarte dam als ‘ie er eenmaal is?
- Wit heeft zelf ook een mooie kans: veel zwarte schijven staan kwetsbaar op een rij.
- Dankzij de meerslagregel kan wit snel naar (bijna) de overkant: geef de twee witte schijven op rechts in één keer, sla vier zwarte schijven en ‘houd bij de splitsing links aan’.
- Daarna bereikt zwart wel de damlijn (de andere variant, terugslaan, gaat veel dieper, maar mag ook niet meer baten: dammen is vooruit zien!)
- Nu blijkt waarom wit bewust naar het aan de rand van het bord gelegen veld sloeg en niet ‘rechtsaf’: dankzij de meerslagregel (zie het extra diagram) kan wit de zwarte dam vangen, en blijft er uiteindelijk slechts 1 witte schijf over.
- Dit is een tamelijk eenvoudig damprobleem. En dan moeten dammers vaak aanhoren dat hun spel ‘simpel’ is… Dankzij de slagplicht, en positioneel heel vaak schuifplicht, gaat het damspel enorm diep. Grootmeesters ‘rekenen’ niet zelden allerlei varianten uit die meer dan tien zetten (zwart en wit) diep gaan, soms nog veel en veel dieper. Combinaties zijn voor hen van belang, maar omdat zij die vaak wel kunnen zien dienen ze meestal als onderdeel van de strategie, ze lopen er niet vaak in. De uitslag wordt meestal bepaald door varianten waarin een van beide spelers een schijf moet geven en daardoor positioneel verloren komt te staan, of doordat een van beiden doorbreekt naar de damlijn en met die behaalde dam de strategie bekroont. Het mooie van damproblemen is dat daarmee op heldere wijze de basisprincipes van het spel getoond kunnen worden zonder te verzanden in een veelvoud aan varianten waar het ongeoefende oog de schoonheid nog niet van in kan zien –dat komt zeker met het vorderen van kennis! Dan komt het stadium van de briljante zet. Hoewel, ook voor de beginner zijn er natuurlijk al genoeg schitterende zetten te spelen!
Arne damt met zijn nicht Daniëla